Behandelmethode - Arthroscopie

In dit artikel leest u meer informatie over de gang van zaken voor, tijdens en na een Arthroscopie-onderzoek. Het kniegewricht wordt hierbij als uitgangspunt genomen.

Arthroscopie betekent het inwendig bekijken van het gewricht. Deze ingreep staat ook wel bekend als de ‘kijkoperatie’. Een aantal ingrepen in met name het kniegewricht, maar ook wel in andere gewrichten zoals bijvoorbeeld het schoudergewricht en enkelgewricht, kan tegenwoordig worden verricht via arthroscopie. Vaak is het uitgangspunt van de arthroscopie het bekijken en inspecteren van de knie.

Voorbereiding

Over het algemeen moet de patiënt één dag worden opgenomen (dagverpleging). Het is verstandig om gemakkelijke, ruim zittende kleding te dragen. Op de operatiedag dient de patiënt nuchter te zijn. Verder is het aan te raden om bij de opname alvast krukken mee te nemen naar het ziekenhuis. Hulpmiddelen (krukken, rollator, etc.) zijn verkrijgbaar bij de meeste thuiszorgwinkels, daar is tevens informatie te verkrijgen over de huur- en kostprijzen. Ook de zorgverzekeraar kan meer informatie geven over vergoeding.

Tijdens de behandeling

De behandeling kan plaatsvinden op de operatiekamer van de polikliniek (kleine OK) of op de operatiekamer van de kliniek (grote OK). Een arthroscopie vindt meestal plaats onder algehele narcose, maar kan ook met een ruggenprik of plaatselijke verdoving worden verricht. Indien de patiënt narcose nodig heeft, geeft de anesthesioloog een injectie waardoor de patiënt in slaap valt. Soms kan men met een ruggenprik volstaan of in overleg met de orthopeed een plaatselijke verdoving. Via een kleine snee (incisie) aan de voorzijde van de knie wordt een ‘buis’ (schacht) van minder dan één cm doorsnede in het kniegewricht aangebracht. Met een ‘kijker’ (optiek), die precies in deze buis past, kan zo het hele kniegewricht worden overzien. Beschadigingen aan kraakbeen en meniscus kunnen worden vastgesteld en in een aantal gevallen ook worden behandeld.

Na de ingreep worden de sneetjes in de huid gehecht. Deze hechtingen kunnen na één week worden verwijderd. Hier overheen komt soms een zwachtel, al of niet met een drukverband. Na de behandeling zal de verpleegkundige regelmatig de pols en bloeddruk van de patiënt controleren en hem verder de verzorging geven die nodig is. Een enkele keer blijkt dat de dagopname te kort is om de patiënt weer naar huis te laten gaan. Deze wordt dan alsnog opgenomen op één van de verpleeg- afdelingen. Met de familie wordt contact opgenomen wanneer de patiënt kan worden opgehaald.

Na de behandeling

De orthopedisch chirurg zal zijn bevindingen bespreken en eventuele controles afspreken. Voordat de patiënt naar huis gaat, geeft de orthopedisch chirurg precieze informatie over wat er wel en niet mag. Omdat iemand na de narcose een beetje uit zijn ‘gewone’ is, mag de patiënt alleen onder begeleiding naar huis en wordt het afgeraden om zelf auto te rijden. Het is van belang dat de patiënt thuis opgevangen kan worden in verband met de nazorg.

Wanneer de patiënt een operatie heeft gehad, mag de geopereerde knie de eerste week niet gewassen worden. Bij een scopie (kijkoperatie) geldt dat niet. Indien er een ingreep tijdens de arthroscopie is verricht, kan het zijn dat een aantal weken na de operatie de knie nog wat stijf en pijnlijk aanvoelt. Dit is vrijwel altijd een normaal verschijnsel en hangt samen met de reactie van het gewricht op de operatie. Soms wordt er een klotsend gevoel ervaren in de knie. Dat komt door het spoelvocht dat tijdens de ingreep is gebruikt. Het verdwijnt binnen enkele dagen.